RIJMKRONIEK VAN KLAAS KOLYN

 

cold case onderzoek naar het auteurschap

 

 

Abt Nicolaas van Sassenheim (ca. 1200-1269, abt 1263-1269).

 

 

 

 

CITATEN

                                                                                                                         

 

Citaten kunnen een belangrijk hulpmiddel zijn bij de identificatie en datering van afschriften en in voorkomend geval lacunes in teksten aanvullen. In het geval van de Rijmkroniek van Klaas Kolyn is ruim geciteerd uit de uitgave van Gerhard Dumbar (Deventer, 1719), die gebaseerd was op het ruwe afschrift, dat Cornelis van Alkemade gemaakt heeft van het afschrift, dat hij in 1702 gekocht had van Reinier de Graaf. Dit ruwe afschrift heeft Cornelis van Alkemade op enig moment naar zijn vertrouwensman, de Leidse hoogleraar Antonius Matthaeus III gezonden, die de ontdekking van de Rijmkroniek in 1709 in zijn Analecta wereldkundig maakt en daarbij de begin- en eindregels van de Rijmkroniek citeert.

 

Uitvoerige citaten van Dumbar's uitgave treffen we ook aan in de anonieme uitgave van Beschryving van het oudeBatavische Zeestrant (1753), waarvan het auteurschap betwist wordt, in Hugo Franciscus van Heussen's Oudheden en Gestichten van Kennemerland (1721) en in Hendrik Cannegieter's Dissertatio deBrittenburgo (1734).

 

Dat Isaac Lelong in zijn uitgaven Historische Beschryvinge van de Reformatie der Stadt Amsterdam (1729) en in zijn Boekzaal der NederDuytsche Bijbels (1732) uit Dumbar's uitgave citeerde, wijst er op dat hij eerst na 1732 in het bezit gekomen is van een manuscript van de Rijmkroniek van Klaas Kolyn. Uit een brief van Pieter van der Schelling, schoonzoon van Cornelis van Alkemade aan de Amsterdamse taalkundige Balthasar Huydecoper uit 1730 weten we van het bestaan van een Amsterdams afschrift. Uit het antwoord van Huydecoper blijkt, dat die daarvan nog niet op de hoogte was. Wie in het bezit van het afschrift was voor Isaac Lelong is niet bekend.

 

In een ander geval citeert Alkmaarder Simon Eikelenberg in zijn Kronyk van Egmond of Jaarboeken der Vorstelyke Abten van Egmond, etc. (1732) enkele regels uit de Rijmkroniek van Klaas Kolyn, maar geeft daarbij aan, dat die nog niet gepubliceerd is. Dat doet vermoeden, dat Eikelenberg niet op de hoogte was van de uitgave van Dumbar (1719) en de citaten heeft ontleend aan zijn correspondentie met Cornelis van Alkemade.

 

De volgende situatie doet zich voor, dat de Duitse cultuur-reiziger Zacharias Konrad von Uffenbach eind november 1709 Rotterdam aandoet en ten huize van Cornelis van Alkemade wordt ontvangen. Van Alkemade toont hem bij die gelegenheid het afschrift, dat hij speciaal voor de Leidse hoogleraar Antonius Matthaeus III heeft laten maken (en vermoedelijk nog niet klaar was). Von Uffenbach citeert daarvan een aantal versregels in zijn Reisverslag, dat pas veel later in 1754 in Ulm verscheen.

 

Uiteraard treffen we ook citaten aan in de uitgave van de Rijmkroniek van Melis Stoke van Balthasar Huydecoper, in de Toets van de egtheid van Jan Wagenaar en in het verslag, dat de Leidse historicus Adriaan Kluit maakte naar aanleiding van het onderzoek, dat hij instelde bij Salomon Bosch in Rotterdam, erfgenaam van Pieter van der Schelling. Huydecoper en Wagenaar baseerden zich op de gebrekkige tekst van Dumbar en van Loon. Kluit trof afschriften aan van Cornelis van Alkemade en Pieter van der Schelling.

 

 

Anoniem, Beschryving van het oudeBatavische Zeestrant, 1753.

Hendrik Cannegieter, Dissertatio de Brittenburgo, Matribus Brittis, Britannica Herba, Brittia Procopio Memorata, Britannorumque Antiquissima Per Galliam Et Germaniam Sedibus, 's Gravenhage, 1734

Simon Eikelenberg, Kronyk van Egmond of Jaarboeken der Vorstelyke Abten van Egmond, In ’t Latyn beschreeven door Broeder Jan van Leyden, Van der Karmeliten Ordre; Vertaald door Kornelis van Herk, Overgezien, vervolgt, en met de Vertaalinge der Grafschriften verrykt, door Gerard Kempher: Vermeerdert met een Lyst van de Donatien , en de naamen der gemeen, die in d’ Abdye begraaven zyn. Met Afbeeldingen. Alkmaar, Simon van Hoolwerf, 1732.

Hugo Franciscus van Heussen, Oudheden en Gestichten van Kennemerland, 1721.

Zacharias Conrad von Uffenbach, Merckwürdige Reisen, Bd. 2 und Bd. 3 published after the authors death in Ulm / Memmingen, Auf Kosten Johann Friedrich Gaum, 1753-1754

Isaac Lelong, Historische Beschryvinge van de Reformatie der Stadt Amsterdam, 1729.

Isaak LeLong, Boekzaal der Nederduytsche Bijbels, 1732.

 

 

 

Webmaster: Menno M.A. Knul                                                                                                                                                                                                                      Laatst bijgewerkt: 20 februari 2013.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

www.klaaskolijnnet.nl © 2009